Muziek en Kerst 2020

Muziek en Kerst staan op gespannen voet met elkaar in mijn hoofd. Kerstviering is een traditie met mee geëvolueerde rituelen en gewoontes. Klassieke zang van koren die zingen over het lot van de mensheid. Zwaar, melancholisch en doen mij somberen op wat niet goed ging. Maar er zijn ook de gelikte Kerstliedjes met tinkelende bellen en vrolijke teksten over arrenslee tochten en huiselijk geluk. Ik word er niet vrolijk van. Wel geniet ik van een kerstboom, de brandende kaarsen, de gezelligheid van familie en vrienden om mij heen en geef ik die dagen een andere betekenis dan een willekeurig ander weekend met familie en vrienden. Het heeft een andere intimiteit en laat mij genieten van wat er is en verheugen op wat nog kan komen. Dat alles met de muziek waar ik om geef. Muziek die mij heeft gevormd en gekoppeld is aan mijn ‘bibliotheek van herinneringen.’ Ervaringen worden nieuwe herinneringen en staan naast de laatste genoten herinnering  in de bibliotheek, niet op alfabet, emotie, ratio, of inhoud. Heel wat herinneringen zitten onder het stof en soms, door een toevallige veeg van een woord of klank, komen die weer tevoorschijn. 

Jeff Buckley – Hallelujah 

De crematie van mijn moeder. 

the Beatles – Hey Jude   

Begin van lange haren. 

Coldplay – Yellow

De kinderen nog mee op vakantie. De muziek hard in de auto   

Madeleine Peyroux – Walkin’After Midnight

Verwondering dat blues kan verjazzen of andersom.    

Robert Plant & Alison Kraus – Polly Come Home

De tijd van de middelbare school met ruige rock, nu subtiele zang en begeleiding.  

Ryan Adams – Carolina Rain

Vijftien jaar geleden gehoord tijdens een belangrijke keuzemoment in mijn werk

Cecilia Bartoli – Mozart: Le Nozze Di Figaro

Het kleine radiootje van mijn ouders waar soms klassieke muziek uitkwam

Pink Floyd – The Great Gig in The Sky

Voor de platenspeler staan en dubben tussen de subtiele muziek van Pink Floyd en de harde rock van Led Zeppelin.

Rachael Yamagata – Paper Doll

Geraakt door de stem toen ik Plato binnenliep.

The Doors – Hyacinth House

Mijn eerste spijkerjack

Rufus Wainright – Poses

Prachtige documentaire hoe hij worstelt met zijn seksualiteit en tegelijkertijd gevoelige muziek maakt.

Maria Callas – La Mamma Morta 

Mooie en ontroerende scene in de film Philadelphia.

Steve Mason – All Come Down

Kwetsbaarheid

Cowboy Junckies – To Love Is To Bury

De crematie van mij vader

Dvorak – Silent Wood

Veertig jaar geleden het begin van waardering van klassieke muziek . 

Verdi – Mac Beth

Figurantenrol voor onze 15 jarige dochter. Het ongewisse is wat haar boeit

Puccini – Manon Lescaut

Figurantenrol voor onze 11 jarige dochter. Een begin van haar onderzoekende hunkering

Elbow – New York morning

Onze zoon die zijn liefde voor zijn medemens en muziek leidend heeft in zijn leven

Meatloaf – Paradise bij the Dashboard Light

Dansen met de liefde van mijn leven

Schuilen

Schuilen. Een mooi woord voor tijdelijk even geen last willen hebben van de omstandigheden waarin je verkeert. Veelal gaat het om regen.

Een paraplu als schuilplek welke met mij mee loopt. Gestreepte winkelluifels die uitnodigen om te schuilen tegen de regen. Een bushok die mij droog houdt en tegelijkertijd het ongemakkelijke gevoel geeft dat ik hier niet hoor, want ik wil niet mee met de bus. Een boom die uiteindelijk lekt. 

Maar ook een mooi woord voor een schouder om even te steunen of voor het creëren van een eigen wereld, die je als kind bouwde op zolder, in de tuin of een bosje.

Verschuilen heeft een andere betekenis. Tussen de mensen, achter iemands rug, achter mijn grootspraak, voor mijn pijn, voor mijn onmacht. Niet meer verschuilen betekent dat ik de volle betekenis van mijn context, emoties en gevoelens tot mij door laat dringen. Dat maakt mij tot op het bot nat, doet mij rillen en verkleumen en afvragen wat ik aan het doen ben (de drijfnatte wielrenner). Door de pijn en de koude te accepteren blijf ik handelen. Handelen om mijn grens te ontdekken, mijn doel te halen of andere keuzes te maken. Eenmaal gekozen hoef ik niet meer te verschuilen en is mijn blikveld verruimd en de koude uit mijn lijf. 

Intrinsieke eenzaamheid bij ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen

Schipperen tussen het lijden van de bewoner en ons eigen lijden.

De verpleeg- en verzorgingshuizen in de zorg symboliseren in de samenleving het naderend einde van het bestaan. Voor een groot deel van de samenleving lijkt het geen actueel onderwerp. Als er al over gesproken wordt dan is de kans groot dat de teneur er één is van ‘ik hoop dat ik daar niet hoef te wonen’. In het leven van mensen sluit de verpleeghuiszorg achter aan in de keten van zorg om vriendelijk, zorgzaam en liefdevol mee op te lopen in de laatste maanden van het leven van de oudere

Pijnlijk is de constatering dat de verpleeghuiszorg ook achter in de rij staat in de verstrekking van beschermende kleding en mondkapjes tijdens de corona pandemie. Het zijn juist de medewerkers en familie die de virus mee naar binnen brengen en zo, samen met de besmette bewoners, voor het eerder overlijden van bewoners hebben gezorgd. Het klinkt hard en is betreurenswaardig. Een van de maatregelen om verdere verspreiding tegen te gaan, was het verbieden van familiebezoek binnen de tehuizen. Oplossingen werden bedacht zoals buiten staan en te zwaaien, al dan niet met hoogwerkers, video bellen en muziek in de tuin. Allemaal om in contact te komen en de eenzaamheid te verlichten.

Over eenzaamheid van deze ouderen met dementie wordt nu veel gesproken. ‘ZIj missen het contact, vereenzamen, ervaren geen aai meer over de wang, dolen meer in zichzelf etc.’ Familie ervaart deze situatie als pijnlijk om zo hun ouder te zien op afstand. 

Ik vraag me af in hoeverre bijvoorbaat wordt aangenomen dat ouderen eenzaamheid ervaren. En als we eenzaamheid menen te constateren bij ouderen, doen we hen dan niet te kort door ze allemaal te benaderen vanuit een (te simpele?) algemene opvatting van wat wij denken dat eenzaamheid is?

Het veralgemeniseren van eenzaamheid bij ouderen maakt het lastig om oog te behouden voor de nuance. Zeker, er zijn ouderen die hun contact met kinderen en kleinkinderen missen. Bij een grote groep (ouderen zonder dementie) kan uitleg over de maatregel  voor een deel geruststellen en begrip creëren. Beeldbellen, naar elkaar zwaaien en praten op afstand toont ook genegenheid en liefde. Maar nabijheid en aanraken zijn niet de enige voorwaarden om uiting te geven aan liefde en genegenheid.

Is er misschien ook sprake van gevoelens van onmacht bij de familie en het niet kunnen voldoen aan hun behoefte van nabijheid met hun ouder? Kan het zo zijn dat deze ouderen een intrinsieke eenzaamheid ervaren die dieper gaat dan direct contant met naasten? Angst en geen betekenis kunnen geven aan de omgeving van voorwerpen en mensen.

Als consulent voor het Centrum voor Consultatie en Expertise kom ik met regelmaat in verpleeghuizen, met name de psychogeriatrische afdeling. Wat ik zie, hoor en voel is de compassie van medewerkers voor de bewoners om hun dag met zo min mogelijk angst te ervaren en zo veel als mogelijk aan te laten sluiten bij ankerpunten uit hun levensverhaal. De gevoelde aandacht en erkenning verlicht de onbegrepen dag. Bezoek van familie in de voor corona tijd is onlosmakelijk verbonden aan de intentie om de ouder te ervaren en in de hoop de ouder te plezieren. Echter, bezoek heeft ook een schurende kant. Tijdens de consultaties merk ik dat bezoek beslag legt op medewerkers. Het beantwoorden van vragen, activiteiten in de huiskamer ondernemen die zorgmomenten verstoren en familieleden die met elkaar in gesprek gaan en zo van de bewoner nog meer inspanning vragen met de stress om te gaan.

In deze tijd van stille huiskamers, doordat er geen bezoek komt, is er meer ruimte om aandacht te geven en aan te sluiten bij de vraag en of gedrag van de bewoner. Het is, hoe raar het ook klinkt, maar de vraag om de eenzaamheid bij deze ouderen toeneemt.  

Ophokplicht VS ophuisverwachting

De maatregelen tijdens deze corona epidemie hebben wel wat weg van de maatregelen van de vogelgriep.

Kippen in het hok en geen vrije uitloop. Nou hebben kippen geen recht op zelfbeschikking op een enkeling na die bij toeval er vandoor is gegaan en vervolgens geveld wordt door de vogelgriep. Ook zullen de kippen na de griep niet met andere ogen kijken naar hun leefgemeenschap. 

Ik zie enkele parallellen, te weten onze ophuisverwachting en mensen die solidariteit met hun medemens ondergeschikt maken aan hun autonomie en op oude of nieuwe voet verder gaan. 

Er van uitgaande dat een kip geen ruimte in zijn hoofd heeft voor moreel besef, heeft de mens dat volop. Dat zegt nog niet of die ruimte gebruikt wordt om afwegingen te maken die de medemens ten goede komt. Mensen hebben geen ophuisplicht, wij kunnen naar buiten, in de tuin werken, op het balkon zitten, wandelen, fietsen en boodschappen doen. Met als voorwaarde dat we de regels om besmetting te voorkomen in acht nemen. 

Omdat wij in sociale relaties en netwerken leven is er spraken van een onderhandelingshuishouding op micro en macro niveau. Anders gezegd: ons leven is fundamenteel op andere mensen afgestemd en aangewezen. 

De corona epidemie staat voor een tijdelijke forse ingreep in dat leven. (Toekomst)plannen, school, werk en sociale relaties worden verstoord. Activiteiten van het dagelijks leven worden beperkt en de fysieke beperkingen zorgen voor een heroriëntatie op ons autonoom zijn.

Het bestrijden van de Corona epidemie doet een beroep op mededogen en solidariteit. Tegelijkertijd willen we ook zeggenschap over ons leven en invloed ervaren. Een ethisch dilemma tussen zelfbeschikking en gevolg geven aan de oproep om sociale contacten en activiteiten in levende lijve te mijden. Het overgrote deel van de samenleving is zich bewust van zijn rol en mijdt vrienden, ouders, opa’s, oma’s etc. Of houdt gepaste afstand. Slechts een klein deel vindt zijn eigen overtuiging belangrijker en maakt de samenleving daar aan ondergeschikt. In tegenstelling tot de ontsnapte kip die niet aan de dood ontsnapt, brengt de mens zonder mededogen en compassie voor zijn medemens niet alleen zijn eigen leven in gevaar maar ook van die anderen.

Waar het brein van de kip geen ruimte voor laat is het besef dat onze individuele verantwoordelijkheid groter wordt en onze individuele vrijheid kleiner. Lichaamsbesef en de kwetsbaarheid daarvan enerzijds en de behoefte aan sociale contact anderzijds zet de digitale en analoge wereld in een ander perspectief. In relaties en gezinnen ontstaat meer bewustwording van de bestaande intimiteit en is het voor velen een opnieuw afstemmen op zelfbeschikking en inleveren. 

De kip zelf is er wars van op welke voet hij verder gaat. Wij kunnen er lering uit trekken doordat vanuit een ander perspectief naar onderwijs, zorg en de samenleving als geheel wordt gekeken en beleefd. Een herwaardering van fundamentele waarden. Het is een bijzondere tijd.

Geachte bankdirectie

Geachte bankdirectie,

U deugt niet.

Banken zijn hoekstenen van de samenleving. Vertrouwen is zo vanzelfsprekend, dat spaargeld aan u wordt overgemaakt en hypotheken bij u worden afgesloten. Alles in de veronderstelling dat er op een zorgvuldige en rechtvaardige wijze met ons en ons geld wordt om gegaan. De miljarden winsten gaven ons het gevoel dat wij er ook aan hadden bijgedragen door ons geld en vertrouwen in u en uw visie op bankieren. De salarissen voelden gerechtvaardigd. Immers, u gaf ons rust door zorgvuldig te bankieren. Uw bonus voelt daarentegen onheus. Een bonus betekent een voordeel. Voor de spaarders en bedrijven die geld in vertrouwen geven en trouw rente betalen voor geleend geld. De betekenis die u aan een bonus geeft levert de miljoenen spaarders niets op. Het voordeel is slechts voor u. 

Door de crisis in uw wereld werd duidelijk welk moraal u er op na houdt. Niet die van rechtvaardigheid naar mij als spaarder. Ruim voor de jaartelling sprak de Griekse filosoof Aristoteles al over deugd. Een woord die nog steeds gebruikt wordt om aan te geven of een persoon zich al dan niet naar behoren gedraagt. U deugt niet en algemeen geldende waarden als het bevorderen van welzijn, goed doen, anderen geen schade berokkenen en rechtvaardigheid hebt u waardeloos gemaakt. Het ontbeert u aan de vier cardinale deugden die wij u decennia lang hebben toe gedicht, namelijk Moed, Maat, Rechtvaardigheid en Verstandigheid.

Een pijnlijke conclusie. Ik verwacht van u nederigheid.

Onderstaand verhaal schreef ik op 18 februari 2013. Vijf jaar later gaat de geschiedenis zich herhalen. De aanhef is nu veranderd in een individu van de ING, de heer Hamers, de bonus in een salarisverhoging van 50 procent. Een trieste constatering. 

Afscheid van mijn vriendin

Het doet mij zeer, afscheid nemen van Helena. Toen ik achttien jaar was kon ik al heimelijk naar haar kijken. Ongrijpbaar en ongenaakbaar kon ze voor me liggen, wetend van haar ranke vormen en mooie heupen.

Negen jaar geleden vatte ik moed en ging naar haar op zoek. Ze had nog steeds haar mooie vormen maar ook bij haar werden de jaren zichtbaar. We werden verliefd en kregen een relatie. Ze fleurde op en haar rimpels verzachtten door mijn zorg voor haar en de veiligheid en beschutting die zij mij bood. We kenden vele intieme momenten in al die jaren door samen weekenden en vakanties door te brengen aan het water, genietend van de zon en de wind. Af en toe kende de relatie stormachtige dagen waarbij we beiden ons best deden om er zonder schade uit te komen. Weer in de luwte konden we trots terugkijken op de wijze waarop we die heftige dagen tegemoet traden. 

Het afscheid valt zwaar ook al weet ik dat ik de relatie niet meer kan onderhouden zonder afbreuk te doen aan haar schoonheid. Mijn aandacht verslapt en mijn zorg voor haar kwetsbaarheid kost mij steeds meer moeite.

Ik neem nu afscheid van Helena, het mooiste klassieke Waarschip van Nederland. 

Ja, nee zeggen is lastig.

Een oude en demente bewoner is weerloos en vol met vragen. Vragen over haar geschiedenis, wie zij is en aan wie zij haar liefde en zorg heeft gegeven, wat zij aan het doen is, waarom ze moet eten en slapen?

De vragen tonen zich in het gelaat. De filosoof Levinas zegt dat zij een appèl op ons doet om samen een antwoord te zoeken.

Het kale antwoord kan zijn ‘nee, ik heb even geen tijd nu’. Een functionele zin op een vraag die een appelleert aan gevoelens, emoties en betekenis van leven. ‘Nee’ geeft mij ruimte om niet geraakt te worden door de verwarring en de functionaliteit van handelen wordt het doel om zorg te geven. Zorg die niet aansluit bij de vraag van de demente vrouw. Zorg die wel aansluit bij de praktische zorg van eten drinken en schone kleren.

Er zijn en even stilstaan en aansluiten bij de vraag van de vrouw, een moment van contact en samen zijn en daadwerkelijke interesse in de ander is het antwoord op haar appel, maar niet het antwoord op wat we kunnen betekenen voor haar vragen in praktische zin. De dagelijkse worsteling van vele medewerkers in de zorg 

Ja zeggen of niks zeggen kent ook zijn keerzijde. Ja omdat ik niet nee durf te zeggen, ik tegen de ander op zie, ik bang ben voor de ander, bang ben voor mijn baan of omdat ik zo opgevoed ben. Niks zeggen omdat praten niet helpt: ‘ ze luisteren toch niet’.

Nee zeggen is een verbale grensduiding. Tot hier en niet verder. Buiten de grens gelden andere wetten en regels. Een nee staat voor een specifieke grens, daarbuiten zijn voldoende mogelijkheden om wel elkaar te ontmoeten en te onderzoeken wat mogelijk is: ik wil niet dat je………, ik kan niet voor je………., maar ik kan wel voor je………………., ik wil wel met je…………… .

Op deze wijze verschraalt de relatie niet met de ander en wordt duidelijk waar vragen en ideeën liggen, die verder onderzocht kunnen worden. De dagelijkse worsteling van velen waar samengewerkt wordt.